Zie ook onze brochure: Landgoed.pdf
Tussen Haaksbergen en Eibergen, op de grens van Overijssel en Gelderland, ligt het landgoed Het Lankheet. De geschiedenis gaat terug tot 1188. In dat jaar liet graaf Hendrik van Dalen een goederenlijst opmaken van al z’n bezittingen en de bijbehorende inkomsten. Hendrik kwam van het huis Dahl bij Bork aan de Lippe. Door vererving verkreeg hij bezittingen in en rond Diepenheim, waar hij dan ook ging wonen. Kennelijk had hij zoveel geërfd, dat het overzicht zoek was geraakt. Door die ongemakkelijke situatie van de vermogende graaf weten we nu waarover hij zoal beschikte. Everhard, huiskapelaan en plaatsvervangend pastoor van Markelo, zette zich aan het maken van de goederenlijst. Hij had zich al bewezen door een missaal, een misboek, te schrijven voor Regenwice, de vrouw van graaf Hendrik.
Eén van de vele goederen in het register betrof de curtis Mallande, een versterkte hoeve waar doorgaans een ‘hofmeijer’ woonde, zeg maar een toenmalige rentmeester, die oog hield op de lokale eigendommen en deze voor zijn broodheer exploiteerde. De curtis zou in later eeuwen als havezate uitgroeien tot het centrum van de heerlijkheid Mallum, waar een groot deel van de gronden van het huidige Lankheet deel vanuit maakten. De hofplaats ligt excentrisch aan de Berkel, maar hoort nog steeds bij het landgoed.
Na Hendrik van Dalen hebben veel andere opmerkelijke eigenaren de geschiedenis van het Lankheet bepaald. Eén daarvan is een andere Hendrik, de negende Solms van Ottenstein (13? - 1425). Hij staat bekend als de roofridder die het leven van de bisschop van Münster zuur maakte. Een ondernemende jonker als Georgh van Keppel (1610? - 1675) tekende in 1635 voor het eigendom en hem zien we hierna nog terug in verband met de historische vloeiweiden. Zelfs een Poolse prins, de staatsman en mecenas Adam Kazimierz Czartoryski (1734-1823) doet mee in het verhaal en ook onze eigen prins Willem V, die in 1777 rechthouder wordt van enkele erven van het Lankheet. Uiteindelijk verspeelt in de negentiende eeuw baron Adolph van Mülert (1799 – 1832) veel kapitaal aan drank en paarden. Afwijkend gedrag blijft interessant, want deze bon vivant werd aan het eind van de twintigste eeuw nog steeds de ‘dolle’ of ‘champagnebaron’ genoemd (!). Een oude boerin vertelde in de jaren negentig dat haar grootvader als klein jongetje nog heeft meegemaakt dat die baron met zijn paard de boerderij inliep - ‘hij leefde zowat op z’n paarden’ - om het dier te laten drinken. De kleindochter van deze Adolph ziet zich gedwongen het bezit in 1895 te veilen in Eibergen, waar het door de Gerrit Jan van Heek sr. wordt gekocht. Nazaten van deze Gerrit Jan beheren tot op vandaag de dag het landgoed.
Het Lankheet is 500 ha groot, bestaat voornamelijk uit naaldbos, heide, hoogveen en vennen. Het centrum van het landgoed is een glaciale rug die de plaatselijke waterscheiding vormt: noordelijk stroomt het water af op de Buurserbeek, zuidelijk op de Berkel. In het noordelijk gelegen dal liggen de landbouwgronden (ca. 40 ha) en de historische boerenerven Groot Lankheet of de Pingel en Klein Lankheet. Tot de oudste landschapselementen behoren de zogenaamde vloeiweiden. De oudste gaan terug tot de 13e eeuw. Het betreft een middeleeuws watersysteem waarbij lokale kwel -rijk aan kalk en mineralen- werd gebruikt om graslanden te bevloeien bij wijze van natuurlijke bemesting. Bevloeien had ook andere voordelen. In de winter kon de graszode vorstvrij worden gehouden zodat de grasgroei weer vroeg in het voorjaar op gang kon komen. Tegelijkertijd werden ook kwalijke insecten als ritnaalden en engerlingen bestreden, mollen verdreven en de draagkracht van de grond verbeterd. Een effectief systeem, er kon in het verleden wel drie keer per jaar worden geoogst, niet minder dan met de moderne landbouwmethoden van vandaag! Het betrof in feite een goed doordacht, gesloten systeem: het gras diende als hooi voor het vee, waarvan de kostbare mest gebruikt werd voor de graanteelt op de hogergelegen akkers.
Met de komst van de kunstmest in de 20e eeuw is deze historische wijze van bemesten verdwenen. Het water moest nu juist van het grasland af om te voorkomen dat de dure kunstmest zou wegspoelen. Het grondwaterpeil is sindsdien aanmerkelijk gedaald. Om meer landbouwgrond te realiseren en met kunstmest op welke plek dan ook te exploiteren is veel ‘wilde’ natuur drooggelegd. Grond- en regenwater werden zo snel en direct mogelijk afgevoerd. Hierdoor is verdroging van het landschap ontstaan en is beekbegeleidende natuur op grote schaal verdwenen.
Tegelijkertijd is periodieke overlast van winter- en regenwater toegenomen. De versnelde afvoer geeft veel grote watervolumes die het afvoerstelsel niet kan verwerken. In vroegere tijden werden deze volumes in in moerasssen en natuurlijke overloopgebieden geborgen –onderwijl gebruikt voor bevloeiing- om langzaam gedurende het voorjaar weer af te stromen. Honderd jaar na de afschaffing van vloeiweidensystemen zijn ze weer actueel geworden. Met de klimaatverandering en daarmee samenhangende wateropgaven en natuurherstel, kunnen deze historische systemen weer een actuele rol vervullen.
In 1999 is een deel van het historische vloeiweidensysteem op het Lankheet hersteld. Enerzijds om verdrogingsbestrijding, natuurherstel en waterberging te realiseren, anderzijds om historisch erfgoed voor wandelaars weer beleefbaar te maken. De plaatselijke kwel bleek in de daaropvolgende jaren onvoldoende om de natuurdoelstellingen te realiseren. Samen met de Wageningen Universiteit is in 2004 een plan bedacht om water uit de Buurserbeek in te laten, dit te zuiveren in rietbekkens en dit vervolgens via het oude watersysteem op het landgoed weer naar de Buurserbeek terug te laten lopen. Hierdoor konden verschillende doelen tegelijkertijd worden verwezenlijkt:
De rietfilters die in 2005 zijn aangelegd moeten jaarlijks geoogst worden. Het riet zuivert het water van fosfaat en stikstof (P/N; afhankelijk van de verblijfstijd tot 80%) en kan daarom na zuivering zonder probleem door kwetsbare natuur stromen en deze vernatten. Om deze stoffen ook daadwerkelijk te verwijderen en de grond niet onnodig te verrijken, moet het riet worden gemaaid en afgevoerd. Riet heeft een hoge calorische waarde en kan daarom in speciale ovens als brandstof gebruikt worden. Op deze manier zijn de rietfilters duurzaam vormgegeven en hoeven niet na een aantal jaren geschoond en heringeplant te worden, zoals bij ‘gewone’ rietfilters (helofytenfilters) het geval is.
Jongeren uit de open afdeling van de nabijgelegen instelling voor penitentiaire jeugdzorg helpen bij de oogst van het riet en de verwerking ervan tot standaardbrandstof. De rietfilters zijn door landschapsarcitect Berno Strootman vormgegeven; op een speciale zichtheuvel -belvédère- kan het hele project worden overzien. Kunstwerken van de Arnhemse kunstenaars Niek Verschoor en Malou Busser accentueren bijzondere plekken. In de KidneyPools, speciaal gevormde vijvers waarin het gezuiverde water samenkomt, kunnen wandelaars in beslotenheid en rust van luchtspiegelingen genieten. Dit is een kunstwerk van de de Schotse landschapskunstenaar Jim Buchanan en de Engelse grafisch kunstenares Emma Varley.
De rietfilters voeden het stroomgebied van drie kleine locale beken, waartussen de historische vloeiweiden liggen. Dit geheel is benoemd als ‘waterpark’, een beleefbaar historisch landschap. Hierin is bijvoorbeeld ook aandacht gegeven aan de scheepvaart die hier -zij het op bescheiden schaal- toch een belangrijke rol heeft gespeeld.
Er zijn replica’s gebouwd van een haalschut en een houten sluis die ervoor zorgden dat ‘buurserbeekpotten’, kleine schuitjes die Duitse waar vervoerden, in de 17e eeuw om de Oostendorperwatermolen konden varen. Er is ook een houtwaterplaats hersteld en een klassieke houtdroogschuur gebouwd. Grove dennenhout dat in stromend water wordt gelegd, is na een jaar zodanig verduurzaamd, dat het na droging zonder bewerking kan worden gebruikt in de houtbouw. Elders in het park is een ‘voorde’ hersteld, een doorwaadbare plaats. Op deze manier is niet alleen de verbinding met de Buurserbeek beleefbaar -het water stroomt ononderbroken door- maar wordt ook zichtbaar dat de meeste beken vroeger op deze manier werden doorkruist.
Het historische centrum van het landgoed -ooit een heerlijkheid van duizenden ha- is nu excentrisch gesitueerd, aan de Berkel bij Eibergen. Hier ligt de Hof te Mallem en de Mallemse watermolen. De watermolen draait nog in volle glorie, maar van de vroegere havezathe, het hoofdhuis, resteert alleen nog de gracht. In 2001 is het initiatief genomen om deze plek via een mooie wandelroute weer te verbinden met het landgoed, de zogenaamde ‘mallemroute’. In 2003 is op het ‘kasteeleiland’ een fraai kunstwerk gemaakt door dezelfde landschapskunstenaar Jim Buchanan die in het Waterpark heeft gewerkt: een labyrint van klei, met een terp en een klanktoren in het centrum. Het kunstwerk duidt de contouren van het vroegere huis.
Kortom, het Lankheet kent een lange geschiedenis en heeft een actuele betekenis gekregen voor deze tijd. Op het Veldwerkcentrum van het landgoed vinden regelmatig activiteiten in het Waterpark plaats en van hieruit worden iedere eerste zaterdag van de maand wandelingen georganiseerd. U kunt zich zonder opgave vooraf bij zo’n wandeling van ca twee uur aansluiten: 10.00 uur, Lankheterweg 6, Haaksbergen. Laarzen aanbevolen.
Copyright 2018 Het Lankheet