Waterwerk uit 1663 blootgelegd
Het zat eraan te komen. Ergens tussen Haaksbergen en Eibergen, waar de oude loop van de Botterbeek wordt opengegraven, zouden sluizen moeten zitten. Dat het uitgerekend op de plek is waar een duiker onder de Watermolenweg moet worden gelegd, zorgt voor collectieve tijdsdruk voor uitvoerders én de archeologen van Vestigia. Tegelijk is het een historisch leermoment.
Nico Spit, lid van de taakgroep archeologie van de Historische Kring Haaksbergen en vrijwillig gids in Het Lankheet, ziet de verhalen die hij over Het Lankheet vertelt, nu bewezen. “Het Lankheet was een drukke aan- en afvoerplek van hout in de zeventiende eeuw. Hout was destijds gouden handel. Onder meer voor de scheepvaart. Na de Vrede van Münster van 1648 werd de scheepvaart hier verbeterd.” De verbeteringen hadden volgens Spit vooral betrekking op de doorvaart langs watermolens. Hout, dat onder meer uit Duitsland kwam, werd in Deventer verhandeld. Op vlotten van vijfstammen voeren schippers naar Deventer. Terug liepen ze."
In het geval van de Botterbeek staat vast wanneer hij werd gegraven: de heer van Keppel, eigenaar van Erve Het Lankheet, protesteerde in 1663 tegen het scheiden van de boerderij en de vruchtbare esgronden. Nico Spit: “Zodoende kun je aannemen dat deze sluis rond 1663 is gebouwd. Rond 1700 is vanuit Deventer het onderhoud al gestopt. Op achttiende-eeuwse kaarten zijn de sluizen nog wel te zien. In de negentiende eeuw zijn gemetselde sluizen aangebracht. Die zouden wel eens onder de weg kunnen zitten”, aldus Spit.
Maar archeoloog Robert van Heeringen van Vestigia Archeologie & Cultuurhistorie trapt op de rem als het gaat om een snelle interpretatie van wat is gevonden. “Het is een vurenhouten waterwerk. Maar of het een sluis is of een stuw, daarvoor moeten we meer weten. We meten het nauwkeurig op en zullen samen met lokale amateur-archeologen uitpluizen wat het was. We willen weten hoe het gewerkt heeft. Want we hebben bijvoorbeeld geen deuren gevonden om het direct als sluis te herkennen. Een draaipunt of sleuven hebben we evenmin ontdekt.”
Een factor die de archeologen aan het twijfelen heeft gebracht, is een dikke paal in het midden van de constructie, maar ook ‘betonachtig’ materiaal. “Het lijkt wel wat op cement. Maar met schelpkalk en grind werden de afgelopen eeuwen wel meer dingen verhard. Het kan zijn dat deze constructie in bijvoorbeeld de negentiende eeuw is gerenoveerd.” Wat met de vondst gebeurt, is nog onderwerp van overleg. Evenals hoe het Waterschap Rijn en IJssel met de vertraging omgaat, waartoe de vondst leidt.

